Sinds 1 januari 2023 hoeft u over de installatie van zonnestroom systemen geen BTW meer te betalen. Op deze manier heeft het kabinet administratieve lasten weggenomen en is de drempel om zonnepanelen aan te schaffen wat kleiner geworden. Van sommige zaken kan het onduidelijk zijn of ze nu wel of niet onder de zonnestroom installatie vallen. Hieronder geven we een overzicht.
Zonnestroom is een product dat wordt geproduceerd door zonnepanelen, net zoals brood het product is van het werk van een bakker. Van dit product gebruikt u een groot deel direct zelf, maar er blijft meestal ook een deel over dat aan anderen verkocht wordt, net als het brood van de bakker. De klant is in dit geval uw energieleverancier. De stroom die u niet zelf verbruikt wordt namelijk teruggeleverd aan het stroomnet. Voor deze teruggeleverde stroom ontvangt u van uw energieleverancier een vergoeding: dit is het bedrag dat wordt afgetrokken van uw stroomrekening.
Iedereen die investeert in iets en vervolgens iets aan anderen verkoopt, is in feite ondernemer. Net zoals de bakker die geld investeert in een oven die hij gebruikt voor het bakken van brood dat hij vervolgens aan anderen verkoopt. Over het brood dat de bakker verkoopt, moet hij BTW rekenen, die hij jaarlijks aan de belastingdienst moet afdragen.
Aan de andere kant mag de bakker de BTW die hij heeft betaald over de spullen die hij nodig had voor zijn onderneming, zoals de oven, terugvragen van de belastingdienst. De bakker meldt het totaal van zijn BTW afdracht en teruggave in zijn BTW aangifte.
Als eigenaar van zonnepanelen werd u ook als ondernemer gezien: u investeert immers in zonnepanelen, waarmee een product (zonnestroom) wordt aangemaakt, wat u vervolgens verkoopt aan anderen (uw energieleverancier). Daarom moest u als eigenaar van zonnepanelen BTW afdragen over de stroom die u aan het stroomnet leverde. Tegelijk kon u de BTW die u had betaald over de zonnepanelen terugvragen van de belastingdienst.
Als u als ondernemer wilde worden aangemerkt, en daarmee recht wilde hebben op 21% BTW teruggave over uw investering in zonnepanelen, moest u een BTW-nummer aanvragen bij de belastingdienst. Dit BTW-nummer had u nodig om uw BTW-aangifte te kunnen doen. In uw aangifte moest u aangeven hoeveel BTW u had ontvangen van uw ‘klant’, en hoeveel BTW u had betaald over uw investering.
Dat laatste was nogal makkelijk: Dat was de 21% BTW over uw zonnepanelen installatie. Maar hoeveel BTW u heeft ontvangen van uw ‘klant’ (de energieleverancier) hing af van hoeveel stroom u had ‘verkocht’. En om precies bij te houden hoeveel kWh aan stroom u in een jaar had teruggeleverd en hoeveel de BTW daarover precies bedroeg, was wel een beetje gedoe. Ook voor de belastingdienst was het een gedoe om dat allemaal te controleren.
Daarom had de belastingdienst een simpele regel gemaakt: Ze schatten het bedrag dat u aan BTW zou hebben ontvangen op basis van het vermogen van uw zonnepanelen. Hoe meer vermogen u aan zonnepanelen op uw dak had liggen, des te groter zou het bedrag zijn dat u aan BTW zou hebben ontvangen. Deze schatting noemen ze het ‘forfait’, en het bedroeg meestal slechts enkele tientjes.
In principe moest u elk jaar dat u stroom produceerde met uw zonnepanelen een BTW-aangifte doen, en dat forfait aan de belastingdienst betalen. Maar voor de belastingdienst wogen de extra administratieve lasten niet op tegen het bedrag wat ze zouden ontvangen. Daarom werd de KleineOndernemersRegeling’, kortweg KOR, relevant. Volgens de KOR hoeft u geen BTW-aangifte te doen als het bedrag dat u aan BTW zou moeten betalen (in ons geval: het forfait), te laag is. Daarom deed u alleen in het eerste jaar na de installatie van de zonnepanelen één keer een BTW-aangifte, zodat u de 21% over de aanschaf terugkreeg minus het forfait. Voor de jaren daarna was u van de BTW-aangifte vrijgesteld.